Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarom [zo waarachtig als] Ik [38]leef, spreekt de Heere HEERE (omdat gij Mijn [39]heiligdom verontreinigd hebt met al uw [40]verfoeiselen, en met al uw gruwelen), zo Ik ook niet daarom [u] verminderen, en Mijn [41]oog [42][u] niet verschonen zal, en Ik ook niet zal [43]sparen! 38. Vergelijk Num.14:28; Ruth 3:13; 1 Sam.14:39,45, en 1 Sam.19:6; 2 Sam.22:47; Jer.46:18. 39. Dat is, den tempel, waarin de godsdienst geschiedde. 40. Te weten de grofste afgoderij in den godsdienst, en boosheden in het leven. 41. Overmits de ogen getuigen zijn van het hart, zo wordt hun toegeschreven hetgeen het hart toekomt. Alzo wordt het oog hier gezegd niet te verschonen, dat is, geen medelijden te hebben en niet genadig te zijn. Zie ook Deut.7:16, en Deut.13:8; 1 Sam.24:11, onder hfdst.7 vs.4, en hfdst.16 vs.5. 42. Dit woord is hier ingevoegd uit het volgende hfdst.7 vs.4. 43. Zie Num.14:23; Deut.1:35.